Metafoor ‘Wijzer in Executieve Functies (WiEF)’
| |
In WiEF worden de executieve functies op een makkelijke manier uitgelegd. Het zijn er zeven. Welke zeven executieve functies iedereen heeft wordt uitgelegd aan de hand van een praatplaat van een boot. De verschillende onderdelen van de boot worden met de leerlingen besproken “Waarom heeft een boot die onderdelen nodig om te varen?”:
• Anker (inhibitie): heb je nodig om te remmen/je te richten
• Kompas (plannen en organiseren): plan maken hoe je gaat varen en welke spullen je nodig hebt onderweg, welke weg
• Landkaart (werkgeheugen): om te onthouden welke route je vaart
• Schroef (taakinitiatie): de boot in beweging brengen en laten varen
• Toerenteller (emotieregulatie): zodat de motor niet te warm of te koud wordt
• Roer (flexibiliteit): kunnen sturen en bijsturen als er iets op je route komt
• (Kapiteins)pet (metacognitie en zelfmonitoring): nadenken over hoe de reis is gegaan
• Kijker: is voor de leerkracht om te kijken hoe de leerlingen het doen tijdens het spelen van de spelletjes of bij het werk op school. | Vervolgens wordt er uitgelegd dat de leerlingen deze verschillende onderdelen ook gebruiken bij het leren en werken op school. Het lijkt alsof je dan een boot bestuurt. De leerkracht legt uit waar leerlingen de verschillende onderdelen voor nodig kan hebben tijdens een les:
• Je hebt je anker nodig om te stoppen met waar je mee bezig bent en je aandacht bijvoorbeeld bij de uitleg van de juf te houden. Maar ook om eerst na te denken en daarna pas aan het werk te gaan. • Je hebt je kompas nodig om te bedenken hoe je de taak gaat aanpakken en welke spullen je nodig hebt. • Je hebt je landkaart nodig om te bedenken wat je al over een onderwerp weet en om nieuwe informatie te onthouden (bijvoorbeeld welke opdrachten je moet maken van de juf/meester, tussenantwoorden enz.). • Je hebt je schroef nodig om te kunnen starten aan je taak en door te kunnen werken. • Je hebt je toerenteller nodig om goed met je emoties/gevoelens om te kunnen gaan zodat je bijvoorbeeld niet te boos of verdrietig wordt om een taak verder te kunnen maken. • Je hebt je roer nodig om je plan aan te kunnen passen als iets ander gaat dan dat je dacht of gewend bent. • Je hebt je kapiteinspet nodig om na te denken over hoe je de taak hebt aangepakt en wat er goed ging en wat je een volgende keer anders gaat doen.
De bovenstaande beschrijving is overgenomen uit de ‘Voorbeeldles Metafoor’ van Zien in de klas. Zie https://zienindeklas.nl/wp-content/uploads/2015/07/Voorbeeldles-Metafoor-WiEF-groep-5-8.pdf |
Kindcentrum Sint JosephDen Gouden Hoeck 6 directeur.sintjoseph@sarkon.nl
Social media | |||